It’s still a long walk - Reisverslag uit Polokwane, Zuid-Afrika van evelynasusanna - WaarBenJij.nu It’s still a long walk - Reisverslag uit Polokwane, Zuid-Afrika van evelynasusanna - WaarBenJij.nu

It’s still a long walk

Blijf op de hoogte en volg

13 December 2014 | Zuid-Afrika, Polokwane

Vrijdag 12 december 2014, Polokwane, Zuid-Afrika. Het regent dat het giet. Grote druppels vallen met een kletterend geraas uit een grijze lucht. Op de altijd lege parkeerplaats met de rijen groene partytenten die dienen als zonwering, waar mijn raam op uitkijkt, staan grote plassen. Het regent al de hele dag, het lijkt Nederland wel. “If you want to know what it’s like in The Netherlands, it’s like this,” zei ik zojuist tegen één van de bewakers bij de poort. Hij kon het zich niet voorstellen.
Ik ben moe en thuis vandaag, en doe de hele dag niets anders dan koffie drinken, melktaart eten en lezen. Bijwijlen regent het ook zoute regen op het bed dat ik gebruik als bank. Misschien een goede setting om te vertellen over de minder zonnige kanten van Zuid-Afrika.

Ik ben hier inmiddels zo lang dat ik gewend ben geraakt aan de mooie, exotische en wonderbaarlijke dingen in dit land. En ook lang genoeg om de periode te hebben meegemaakt die komt na die eerste tijd van blijde verwondering, die van tenenkrommende ergernis. Ik heb me inmiddels gevestigd in de vlakte van berusting, en laat de nadelen van dit stukje wereld net zo gelaten over me heen komen als de rest van de bevolking (geen probleem dat er nu zonder waarschuwing al een hele tijd geen water uit de kraan komt, bijvoorbeeld). Maar ik ga graag even terug naar die tijd, want het zijn juist die dingen die irriteren die de kernmerkende verschillen tussen culturen laten zien.

Een van de meest vervelende, en voor een westerling volkomen onbegrijpelijke, dingen, is het gebrek aan goed management en vooruitdenken. In het ziekenhuis is de infuusvloeistof en het bloed op, om maar twee van de meest benodigde zaken te noemen in een ziekenhuis. En niemand weet wanneer het er weer is. Inventarisatie is hier een onbeoefende kunst. Er is speculatie over gebrek aan geld, maar tegelijkertijd vraagt het hoofd van de afdeling interne geneeskunde of iemand nog iets nodig heeft, omdat hij nog een potje met geld heeft waarmee hij geen raad weet. De zusters maken het ECG apparaat op de eerste hulp stuk, zodat ze geen hartfilmpje meer hoeven te maken, wat hen werk scheelt en de hartpatiënt bijna het leven kost. De lift gaat stuk en wordt niet direct gemaakt, en de patiënt die naar de IC op de vierde verdieping moet om beademd te worden redt het niet. Een van de dokters merkt op dat een IC op de vierde verdieping niet zo handig is (…).
In het lab waar ik werk zijn voortdurend materialen op, omdat niemand op tijd nieuwe besteld (het is ook niet van levensbelang om te weten welke antibiotica precies werken..).
En ook buiten het ziekenhuis gebeuren onbegrijpelijke dingen. De gemeente besluit dat het beste moment om aan de elektriciteitsvoorziening te werken, ’s avonds tijdens prime time is. Gelukkig doen ze dat een week lang, zodat iedereen weet wanneer ze de kaarsen aan moeten steken.
De ziekenhuisbibliotheek met de schaarse computers in het ziekenhuis, waar iedereen even z’n literatuur kan opzoeken, gaat dicht tijdens lunchtijd. En soms ook zonder waarschuwing een hele dag. Op andere dagen doet internet het niet en zijn de ICT mensen om 15.30 al naar huis.
Dat is denk ik waar ik het meest aan hebben moeten wennen. Je kunt nergens, maar dan ook nergens op rekenen. Soms doet internet het, soms niet. Soms heb je stroom, soms niet. Soms heb je water, soms niet. Soms doet het röntgenapparaat het, soms doet het hele ziekenhuis het zonder Xrays. Soms is de Bieb open, soms niet. Soms kun je printen, soms niet. Ik weet nog zo goed onze desillusie, toen mijn studiegenootje en ik alweer een heel aantal weken geleden naar het openluchtmuseum net buiten de stad gingen. We hadden speciaal nog even in de Lonely Planet van 2014 en op internet de openingstijden gecheckt. Het vervoer erheen leek ons het grootste obstakel, maar dat ging verbazingwekkend soepel toen we de busjestaxistandplaats tegenover ons guest house opliepen. Met een beetje afdingen hadden we binnen no time een privé taxi voor een goede prijs (die toch aan de hoge kant leek toen we op de terugweg bij het noemen van ons bedrag de grijns op het gezicht van de cochauffeur zagen). In gespannen verwachting en vol verrukking over het uitzicht buiten de stad legden we het stukje weg naar het museum af. Daar verdween de lach snel van ons gezicht. Hoewel ook de openingstijden op het grote bord ons toegang beloofden, was het hek hermetisch gesloten en lagen de gebouwen aan het begin er verlaten bij. We belden het telefoonnummer, maar niemand nam op.
Zelfde verhaal toen we vergeefs naar een restaurantje in de buurt zochten wat de 2014 Lonely Planet beloofde dat bestond. Of elke keer dat ik in één van de restaurantjes waar ze Wifi hebben (en anders nooit zou komen) voor niks een drankje bestel.
Maar ja, het is ook Afrika he, en dit wist ik natuurlijk al voordat ik hier kwam. Toch doet het je diep beseffen hoe goed alles in Nederland geregeld is. Hoe fijn het is dat als er mogelijk geluidsoverlast is in het studiecentrum, ze dat al drie weken van tevoren aan iedereen mailen. Hoe onterecht het is dat iedereen zo verontwaardigd is als er een trein niet rijdt. Het punt is, dat je erop rekent. Als er niets was, rekende je daarop. Het is juist het feit dat alles in principe aanwezig is, maar het onverwachts niet doet, dat je ergernis brengt. Zodra je opgeeft om ergens op te rekenen is al het vanzelfsprekende een zegen. Of is het een vloek, als alles mogelijk is, maar iemands leven ervan afhangt of iemand die dag zijn werk heeft gedaan?

Een ander punt, dat voor een iemand uit een cultuur als de onze verbazingwekkend is, is het volkomen gebrek aan efficiëntie. Efficiëntie is hier een onbekend woord. Ik heb al verteld hoe ontzettend langzaam iedereen hier loopt, en boodschappen doet. Denk maar niet dat werken sneller gaat. Al het werk gebeurt echt ontzettend langzaam. Van de secretaresse die er een kwartier over doet om kopietjes te maken tot de dokter die er een hele ochtend over doet om even bij zes patiënten op de afdeling te kijken. Mensen staan hier een heel aanzienlijk deel van de tijd in één of andere rij. Net zoals er in elke winkel een heleboel mensen heel de dag niets staan de doen en het leger schoonmakers in het guest house vrijwel heel de dag op een bankje zit, is er in het ziekenhuis een schare dokters die elke dag voor 13.00h naar huis gaat. Werkloosheid is hier een probleem, dat is waar, maar het is niet geld dat hier de zwakke schakel vormt. De arbeidsethos houdt meer te wensen over.
Wat ook opvalt, en wat zo mooi het verschil met onze cultuur laat zien, is dat vrijwel iedereen hier met z’n tweeën of in een groepje werkt. Verpleegkundigen, schoonmakers, caissières, beambten van het visakantoor, iedereen. Zelfs zoiets als de vloer dweilen, waarbij je zou denken dat maar één persoon tegelijk zich over de emmer en dweil kan ontfermen, gebeurt nog in duo’s, waarbij één persoon dweilt en de ander met het bordje ‘Wet floor’ staat te wapperen totdat de vloer weer droog is. In het ziekenhuis, in de supermarkt. ECHT. En al die mensen kletsen heel de dag door met elkaar. En die gesprekken gaan vóór de boodschappen, de patiënt, de klant, de vloer. Duidelijker kan ik het verschil tussen een taakgerichte versus een relatiegerichte, een individualistische versus een collectieve cultuur niet laten zien.
Het doet een mens beseffen dat er meer is in het leven dan productiedoelen en winstmarges.

Een vrij persoonlijk punt van ongenoegen is dat ik hier toch best wel opval. Dat zou niet het geval moeten zijn, maar mijn huidskleur, neus, in combinatie met het feit dat ik me niet in een privévoertuig verplaats en mogelijk mijn backpack cq school bag doen me toch opvallen in de ogen van menig jonge tot middelbare Zuid-Afrikaanse man. En natuurlijk mijn oogverblindende schoonheid, maar dat is in Nederland niet anders ;). Dientengevolge wordt ik heel vaak aangesproken en worden mij allerlei voorstellen gedaan, die ik in de regel afwijs. Vleiend vind ik het niet, gezien ik me eigenlijk alleen gevleid kan voelen door iemand die ik respecteer, en ik mijn respect voor iemand (helaas) abrupt verlies op het moment dat die allerlei dingen roept naar een volkomen vreemde die alleen maar de straat passeert. Ik weet dat ik het anders moet zien, nog een groeipuntje zeg maar.

Eén van de grootste problemen waarmee Zuid-Afrika kampt is criminaliteit. Er zijn veel criminele bendes die zich bezighouden met een variëteit aan misdaden. Ze houden er een inventieve manier van inbreken op na, waarbij ze een bepaalt gas iemands huis binnen laten komen tot elke bewoner buiten westen is en ze ongestoord de bezittingen van de laveloze slachtoffers kunnen wegdragen.
Een paar weken geleden is één van de bewakers hier (een intelligente vrouw die hier geboren en getogen is) berooft op een al even creatieve manier. Terwijl ze wegliep van een pinautomaat werd ze van haar portemonnaie berooft. Een paar “toeschouwers” wezen haar op een “politiebureau”, waar ze aangifte kon doen. Eenmaal daar zag ze zich opeens omringt door zes zogenaamde politiemannen, die haar onder bedreiging haar pincode ontfutselden. Niet veel later was ze behalve haar gepinde geld ook al het geld op haar bankrekening kwijt.
Ook de echte politie blijkt hier niet veel bij te dragen en onder één hoedje te spelen met de bendes. En op het hoogste niveau is het al evenmin veel soeps, waar de regering veel te wensen over laat en de corruptie de pan uit rijst.

Een ander groot probleem is de verkeersveiligheid. Verkeersongelukken zijn hier aan de orde van de dag en vormen één van de meest voorkomende oorzaken van ziekte en overlijden, weerspiegeld in de patiënten op de afdeling chirurgie en de voorgeschiedenis van veel ziekhuisbezoekers. Als je in een taxibusje door de straten stuift, het rijgedrag van de dokters ziet of de toestand aanschouwt als de verkeerslichten het niet doen, kun je je dat best voorstellen.

Dan moet ik nog iets zeggen over de situatie in het ziekenhuis. Ik heb eerder op deze blog een loflied geschreven op de vriendelijkheid en de interesse die mensen hier voor elkaar hebben, en het respect dat ik zo mooi vind. Dan gaat het niet over de manier waarop men met patiënten omgaat. De patiënt is hier niet prominent, om de slagzin van het Erasmus MC te gebruiken. De patiënt is hier de laatste die ertoe doet. Er zijn maar weinig patiënten die weten wat ze precies hebben, want uitleg geven behoort hier niet tot de standaard taken van de dokter. Slecht nieuwsgesprekken vinden plaats in een paar zinnen in het openbaar, op een gehaaste en ongevoelige manier die bij ons volkomen onacceptabel zou zijn. Bij de ward rounds, of visites, trekken de dokters zonder waarschuwing de kleding van de patiënt omhoog. Het is bepaald geen uitzondering als een patiënt na een onderzoek of ingreep nog een half uur half naakt op de zaal ligt (en privé kamers zijn hier een uitzondering), omdat de dokters het niet hun taak vinden om de patiënt weer te helpen aankleden, en de verpleegkundigen te druk zijn met niets doen. De patiënten laten alles gebeuren met de gelatenheid die een westerling, en absoluut een Nederlander, vreemd is. Als er dan toch een patiënt wat assertiever is, vormt deze de spot van het doktersteam. Het gebeurt geregeld dat een patiënt vergeten wordt, en al een aantal dagen in het ziekenhuis ligt zonder dat er een dokter bij is geweest. Mijn studiegenootje dat al haar coschappen al heeft gelopen behalve haar keuzecoschap dat ze nu hier in Polokwane doet, vertelt me hoe verantwoordelijk de arts-assistenten zich in Nederland voelen en dat ze absoluut niet naar huis gaan voordat ze weten dat elke patiënt er goed bijligt (en dat is vaak pas om half negen ’s avonds). Ik moet denk aan het verschillen tussen de ‘shame culture’ en ‘guilt culture’, termen die ik eens van mijn docent klassieke talen heb geleerd, en ik vraag me af of dat ermee te maken heeft dat niemand hier de betekenis van het woord ‘plicht’ schijnt te begrijpen.

Ten slotte nog een ontnuchterende toevoeging op mijn eerdere blog ‘The rainbow nation”. Een tijdje geleden ging ik naar het vijfsterrenhotel in de buurt. Een van de studenten die hier vorig jaar zijn geweest had me getipt dat je daar in de lounge kon internetten als je een cocktail bestelde. Achter de balie trof ik een charmante jongeman, met de ‘ik ben hier om alles tot in de puntjes voor u te regelen’ air zoals je die alleen in echt goede hotels en restaurants vindt. Hij bleek een ontwikkeld persoon met een eigen mening en een kritische visie op zijn land. We raakten aan de praat over Zuid-Afrika en Nelson Mandela, wiens autobiografie A long walk to freedom ik bijna uit had. Hij beaamde dat het mooi is dat al de verschillende culturen hier nu in vrede naast elkaar leven, maar toch was er volgens hem nog een hoop te bereiken. Hoewel niemand hier een lid van een andere cultuur meer een kwaad hart schijnt toe te dragen, leven de culturen nog voor het grootste deel gescheiden. Er is heel weinig kennis van elkaars cultuur. “Nu moeten we elkaar nog leren kennen,” zei hij. Dit is ook wat mij opvalt. Bijvoorbeeld in de verschillende kerken. Er zijn zwarte kerken, blanke evangelische kerken, Duitse Lutherse kerken etc.. Een dokter in het ziekenhuis vertelt dat de blanke Afrikaners niet heel populair zijn bij de rest van de bevolking, in elk geval gaan mensen uit de verschillende groepen niet gemakkelijk met elkaar om. Op straat zie je weinig ‘gemixte’ groepen mensen. Deels is het de taalbarrière, die assimilatie bemoeilijkt. Deels de volstrekt verschillende culturen. Op een braai (BBQ) van mijn voornamelijk blanke kerk werd er gepraat over een artikel over de ‘zwarte cultuur’ dat ergens was verschenen. Mensen van middelbare leeftijd die al hun hele leven in dit land wonen schenen nieuwere dingen te horen dan ik als buitenstaander. Iemand had zelfs een zwart medekerklid opgebeld om de waarheid van het artikel te verifiëren. Het idee van de ‘extended family’ werd niet onsympathiek gevonden. Daar werd een begin gemaakt met het leren kennen en waarderen van elkaars cultuur. Refererend naar Mandela’s titel voegde de innemende receptionist aan ons gesprek toe, “It’s still a long walk.”

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Verslag uit: Zuid-Afrika, Polokwane

Mijn eerste reis

Recente Reisverslagen:

13 December 2014

It’s still a long walk

20 November 2014

Toch een Blog

29 September 2014

“Six Rand, Sister!”

28 September 2014

"Thobela!"

16 September 2014

"It’s almost like driving to Londen"

Actief sinds 20 Nov. 2014
Verslag gelezen: 716
Totaal aantal bezoekers 1818

Voorgaande reizen:

20 November 2014 - 31 December 2014

Mijn eerste reis

Landen bezocht: