"Thobela!" - Reisverslag uit Polokwane, Zuid-Afrika van evelynasusanna - WaarBenJij.nu "Thobela!" - Reisverslag uit Polokwane, Zuid-Afrika van evelynasusanna - WaarBenJij.nu

"Thobela!"

Blijf op de hoogte en volg

28 September 2014 | Zuid-Afrika, Polokwane

Het is zondagmorgen, 07.00 uur. Ik loop naar de KFC in de buurt voor een cappuccino en een muffin. De lucht heeft de heerlijke zachte frisheid na de regen van gister en vannacht. De eerste keer regen sinds ik hier ben. Er zijn al veel mensen op straat. Het leven begint vroeg in Zuid-Afrika. Ik heb nog tijd, de kerk begint pas om 9.30. Ik strijk achter mijn labtop en geniet van de smaak van geschreven woorden en mijn koffie.

Elke morgen in de werkweek sta ik om 6.00 uur op, om tegen 7.00 te vertrekken naar het ziekenhuis. Dat lijkt vroeg, maar het wordt hier al om 5.15 uur licht, en rond 5.30 ben ik meestal al wakker. Net als de meeste Zuid-Afrikanen geloof ik. Kantooruren zijn hier van 8.00 tot 16.00.
Er is een busje, maar ik loop liever. Iedereen verklaart me daarvoor voor gek. Ik dacht altijd dat mensen, en vooral kinderen, in Afrika heel veel lopen, maar hier is lopen niet zo populair. Ik wandel langs de rechte blokken van de wijk in het centrum, dat door wegen in kaarsrechte vierkante blokken is verdeeld, met op elke hoek een verkeerslicht. Grote villa’s, wooncomplexen, health spa’s en overheidsgebouwen prijken achter de bewaakte hekken, tussen hun groene gazons en palmbomen. Ik loop door het rode zand langs de weg, dat af en toe langs de hekken begroeid wordt door een plukje groen gras, omdat de sproeier daar nog net wat water laat vallen, onder de rijen enorme Jacaranda bomen die op dit moment hun neon lila bloesem dragen. Elke ochtend spreidt God daar over de ongeplaveide trottoirs een tapijt van lichtgevend paarse bloemblaadjes voor mij uit, waar ik overheen mag lopen. Het lijkt ’s ochtend wel alsof ik me door een paarse wereld begeef.

Bij de hoofdingang van het ziekenhuis wordt steeds minder vaak mijn rugtas gecontroleerd. Ze beginnen me te kennen, denk ik. Ik loop door de lange gang met de zijgangen waar de afdelingen zijn gevestigd. Bij ward H groet ik de bewaker met een "Thobela!" en sla ik af naar buiten. Ik loop door de overdekte galerij, zoals ziekenhuizen in warme landen die hebben, en kom langs de mannen die elke ochtend op een grote betonnen tafel dat Afrikaanse spel spelen met de putjes en de steentjes. Ze hebben me verteld hoe het heet, maar mijn geheugen voor Afrikaanse woorden is nog niet zo groot. Om 7.30 begint in het Learning Centre de ochtend overdracht van de interne geneeskunde, een van mijn favoriete delen van de dag. De nieuw opgenomen patiënten worden door de jonge dokters gepresenteerd, waarna de ervaren dokters hun kritische vragen stellen. Daarna is er een presentatie over een bepaald onderwerp, een bespreking van de overleden patiënten, of, zoals afgelopen vrijdag, een heftige discussie over het feit dat er te weinig bedden zijn en zieke patiënten weer terug naar huis worden gestuurd.

Rond 8.30 is de overdracht afgelopen, waarna de dokters in de ochtendzon nog wat staan na te praten, hun rondes beginnen pas om 9.15. De meeste dokters werken van 7.30 tot een uur of 13.00. Men werkt in ‘firms’, groepjes dokters, meestal een ervaren dokter en een paar jonge dokters of interns, en de groepjes gaan elke dag hun patiënten af. Alles wordt nog met de hand opgeschreven, en elke dag wordt er een nieuwe status geschreven op een groot vel papier, waar consulterende dokters hun aantekeningen ook bijschrijven. Ze hebben allemaal een doktershandschrift, dus het blijft voor iedereen puzzelen wat er nou precies staat.
Efficiëntie is hier een onbekend woord, haast ook, druk bezig zijn ook. Ik vraag me oprecht af waar Nederlandse dokters altijd zo druk mee zijn. Het papierwerk, denk ik.
Dat tempo is trouwens niet alleen kenmerkend voor het ziekenhuis. Even snel boodschappen doen is er niet bij. Overal schuifelende mensen met hun karretjes (een mandje aan de hand dragen is ook not-done) en in de rij moet je zeker wel 10 minuten of langer wachten. Ook bij de KFC is het niet echt fast food. En ook al doe ik mijn best om er Afrikaans uit te zien, als het mijn haar niet is, dan verraad mijn looptempo me wel. Zelfs als ik me een beetje ziek met m’n zware rugtas ’s ochtends vroeg naar het ziekenhuis verplaats, haal ik nog met gemak een grote volwassen man in. En als ik me een beetje druk maak om iets, dan wordt ik gelijk vermaand: “Please don’t stress yourself!”

Ik begrijp nu waarom er in Nederland zoveel overspannen mensen zijn. Als het ook kan zoals hier, dan houden wij er echt een bizar leeftempo op na.
Haast moet je niet hebben, maar ik vind het eigenlijk wel fijn zoals het hier gaat. Hier valt mijn nog best wel moeie wezen niet buiten de boot.

Na heel wat dagen wachten, vragen en heel veel bezoekjes aan de computers met internet van de ziekenhuisbibliotheek, is mijn onderzoek afgelopen donderdag dan eindelijk begonnen. Ik ga elke dag de nieuw opgenomen patiënten af, leg ze uit wat mijn onderzoek inhoudt, en vraag of ze mee willen doen. Dat valt nog niet mee, want de meeste patiënten op de interne zijn zo ziek dat ze nauwelijks kunnen communiceren, laat staan de puf hebben om te proberen te begrijpen waar mijn onderzoek over gaat en dan ook nog kweken te laten afnemen. Veel patiënten hebben nierfalen, anderen een beroerte, en nog weer heel veel anderen longontsteking en/of tuberculose. Het merendeel heeft HIV/Aids, of RVD, zoals het bedekt wordt genoemd. Als een patiënt niet te ziek is om door mij lastig gevallen te worden, is er nog de taalbarrière. Vrijwel de meeste mensen hier spreken Sepedi, of Northen Sotho. In Polokwane zelf spreekt iedereen ook Engels, maar omdat dit ziekenhuis een tertiair centrum is voor de hele provincie Limpopo, worden er patiënten verwezen van ziekenhuizen zo ver als 200 km weg. Ik ben nog steeds op zoek naar iemand die mijn A4tje met informatie van het Engels naar het Sepedi wil vertalen. Hoewel iedereen het spreekt en iedereen elke dag heel veel niets doet, schijnt vooralsnog niemand dat te kunnen doen. Maar er was wel een hele aardige mevrouw die het voor mij in het Venda, de taal van de regio boven Polokwane, heeft vertaald. Vrijwel iedereen in Polokwane spreekt trouwens wel een stuk of vijf, zes talen. Sepedi is de locale taal van Polokwane, maar de meeste mensen, en met name de jongeren en de mensen in de dienstverlening, spreken goed Engels. Dan spreekt men nog wel wat Afrikaans, de taal van de blanke Afrikaners, Venda, en vaak ook nog andere Zuid-Afrikaanse talen als Tsonga, Zulu en Xhosa. Zuid-Afrika kent maar liefst 11 officiële talen, dus ja.. Onderwijs is in het Engels, en de andere talen pikt men op van vrienden en kennissen. Engels functioneert als lingua franca in deze diversiteit aan talen. Maar om met de patiënten afkomstig uit de dorpjes ver weg te kunnen praten is Sepedi wel een must. Sepedi leren is dus een van mijn korte termijn doelen ;)

Als ik dan materialen heb, kweek ik ze in het microbiologie lab. Ik loop heel de dag heen en weer tussen de female ward, de male ward (afdelingen zijn hier nog gescheiden voor mannen en vrouwen, zo logisch eigenlijk dat ik het weer vreemd vind dat dat bij ons niet zo is) en het lab. Ik vind het heerlijk om in het lab te zitten in m’n labjas en handschoenen aan en te prutsen met de petrischaaltjes, bacteriekolonies in allerlei prachtige kleuren en net zulke soepele streken te maken met m’n euse als ik de andere mensen in het lab zie doen. Bovendien is het lab een van de weinige plekken in het ziekenhuis met airconditioning, dus nog niet zo’n verkeerde plek om te zitten als de zon buiten genadeloos brandt.

De weg terug naar huis is zonder uitzondering warm. Als ik het hek passeer van het guest house, waar ik mijn eigen miniappartementje heb, wordt ik altijd warm begroet door de bewakers. Happiness, een van de bewakers, is een vriendin geworden. “Hi Evelyn, how are you?!”. Ik moet er nog steeds aan wennen dat op het “How are you?” dat iedereen je heel de dag vraagt, echt een antwoord vereist is. Ik ben zo gewend aan het Amerikaanse “How are you?” als groet, ik ben geneigd gewoon door te lopen. Maar Afrika zou Afrika niet zijn als groeten niet een belangrijk deel van de cultuur was, zelfs in een stad in een verstedelijkende samenleving als die van Zuid-Afrika. We doen de verkorte versie van de groeten zoals die in andere Afrikaanse landen gebruikelijk is. We vragen in elk geval hoe het gaat en antwoorden daarop! Maar ook de arrogante onwetendheid van een westerling wordt opgevangen. Als ik niet antwoord, wordt de vraag gewoon herhaald, of word ik erop aangesproken dat ik niet antwoord.
Ik klets even met Happiness, of Samson, een vaderlijke oudere man met wijsheid. De bewakers brengen altijd een grote glimlach op m’n gezicht. En dan loop ik de traptreden op, langs de binnenplaats waar de was hangt te drogen, de trap op en de hoek om naar mijn voordeur, die de binnenplaats overziet. Als ik thuiskom mag ik een glas koude cola zero. Ik begrijp sinds ik hier ben pas de aantrekkelijkheid van die beslagen glazen ijskoude Coca Cola met ijsklontjes uit de reclame. Wat een verademing als het warm is en je dorstig bent! Als je na je fietstocht door de regen in je trui op de bank gaat zitten en wind door de kieren giert, is het gewoon zo aantrekkelijk niet.

Als ik even heb uitgerust, steek ik de weg over naar de mega supermarkt aan de overkant. De Albert Heijn XL is er niets bij. Bij het fètaschap heb ik keus uit maar liefst 20 soorten. Ik heb geen fornuis, dus meestal eet ik iets als salade van komkommer, avocado, mais en knoflooksaus in wraps of met dorito’s, noodlesoep, brood met tonijn en tomaat, of coussous met boontjes en gehaktballetjes uit blik. Eten halen in de dining hall van het guest house kan ook. Dan krijg je een plastic bakje met rijst of porridge (dat eet men hier erg veel, als ontbijt, lunch of avondeten, het is een soort aardappelpuree van gemalen mais), pompoenpuree of gemengde groenten, en kip, gehakt, of een worstje.

Na een koude douche duik ik dan vroeg mijn bed in. Het wordt rond 18.00h donker, dus dat komt goed uit. Ik hoor Afrikaanse muziek uit de kamer van een andere student schallen. Op Grobler street toeteren nog wat taxibusjes. Een duif komt aangevladderd en strijkt neer op haar nest in de dakgoot boven mijn raam, waar de jonge duifjes piepen om het hardst. De kerkklok van de kerk tegenover het guest house slaat. De krekels tjirpen in hun voorspelling van het mooie weer van morgen. De geluiden van Polokwane.

Het is al een beetje thuis...

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Verslag uit: Zuid-Afrika, Polokwane

Mijn eerste reis

Recente Reisverslagen:

13 December 2014

It’s still a long walk

20 November 2014

Toch een Blog

29 September 2014

“Six Rand, Sister!”

28 September 2014

"Thobela!"

16 September 2014

"It’s almost like driving to Londen"

Actief sinds 20 Nov. 2014
Verslag gelezen: 176
Totaal aantal bezoekers 1823

Voorgaande reizen:

20 November 2014 - 31 December 2014

Mijn eerste reis

Landen bezocht: